Ook in het familiebedrijf komt het helaas voor dat het huwelijk van de ondernemer en zijn/haar partner (al dan niet meewerkend) stuk gaat en dat zij dan gaan scheiden. In deze blog beschrijf ik de fiscale aandachtspunten voor zowel de IB-ondernemer als de DGA-ondernemer. Hierbij ga ik er in deze situatie van uit dat de ondernemer in gemeenschap van goederen gehuwd is.
IB-ondernemer
Wanneer de ondernemer gehuwd is in gemeenschap van goederen, betekent dit dat de ondernemer in principe over de helft van het ondernemingsvermogen moet afrekenen. Artikel 3.59 lid 1 Wet IB 2001 bepaalt dat bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap het ondernemingsvermogen geacht wordt te zijn overgedragen voor de helft. Wanneer de ondernemer het familiebedrijf voortzet, blijft afrekening achterwege (volgens artikel 3.59 lid 2 Wet IB 2001).
De vraag kan opkomen of een eventuele financiering voor de uitkoop van de ex-partner een ondernemingsschuld is (box 1). Er is een uitspraak van de rechter, dat het om een privéschuld (box 3) gaat (arrest van de Hoge Raad 4 mei 1966, ECLI:NL:HR:1966:AX6900).
DGA-ondernemer
Bij de directeur-grootaandeelhouder is dit anders. Wanneer de directeur-grootaandeelhouder in privé een lening aangaat voor de uitkoop van zijn ex-partner, dan is de rente in box 2 aftrekbaar. Dit is niet anders als de directeur-grootaandeelhouder een rentedragende overbedelingsschuld aan zijn ex-partner heeft. Dit volgt impliciet uit het feit dat rente en kosten van overbedelingsschulden uit een nalatenschap uitgezonderd zijn van aftrek (artikel 4.15 lid 2 wet IB). Rente en kosten van overbedelingsschulden die zijn ontstaan zijn bij een echtscheiding zijn naar onze mening aftrekbaar in box 2. Het rentebedrag kan worden verrekend met eventuele dividenduitkeringen.
Ook is het een mogelijkheid om een bv te splitsen in een bv met de onderneming en een bv met het beleggingsvermogen. Bij de afwikkeling van de gemeenschap wordt de bv met het ondernemingsvermogen aan de ondernemer toegedeeld en de bv met beleggingsvermogen aan de ex-partner. Hiermee wordt de omslachtige route vermeden van dividenduitkeringen doen en vervolgens de ex-partner aflossen.
Daarnaast geldt voor de directeur-grootaandeelhouder dat als hij minder aandelen krijgt dan zijn aandeel in de gemeenschap, er sprake is van vervreemding. Echter, wanneer de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap binnen twee jaar plaatsvindt is het toedelen van de aandelen aan de ondernemer belastingvrij. (Dit op grond van artikel 4.17 wet IB.)
Op grond van MvF 9 maart 2018, nr. 2018-27139 is wilsovereenstemming voldoende. De latere levering van de aandelen mag later dan de tweejaarstermijn plaatsvinden. Let er dus op dat er tenminste wilsovereenstemming is over de verdeling van de aandelen wanneer u in scheiding bent.
Benieuwd welke aandachtspunten er nog meer zijn bij echtscheiding? Neem voor meer informatie contact op met Wesley de Bie, onze belastingadviseur.