Volgens de Hoge Raad is de Box 3 heffing nog steeds discriminerend
Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een aantal zaken over de belastingheffing in box 3 na de invoering van de Herstelwet en Overbruggingswet. Deze wetten werden ingevoerd naar aanleiding van het Kerst-arrest van 24 december 2021 waarin de Hoge Raad oordeelde dat het per 1 januari 2017 geldende forfaitaire stelsel in strijd is met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht.
Wat oordeelt de Hoge Raad nu?
De Hoge Raad oordeelt dat, zowel de Herstelwet (2017-2022) als de Overbruggingswet (vanaf 2023), nog steeds resulteren in een schending van het discriminatieverbod en het eigendomsrecht in de gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, als het berekende forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijk rendement, het werkelijk rendement voor de belastingheffing in box 3 in aanmerking moet worden genomen. Dit betekent dat alleen belasting wordt betaald over het werkelijk rendement. Als dit leidt tot een vermindering hoeft de Belastingdienst geen rente te vergoeden.
Hoe wordt het werkelijk rendement berekend?
De Hoge Raad heeft regels opgesteld voor de vaststelling van het werkelijke rendement. Uitgangspunt is dat, bij een vergelijking van het werkelijke en het forfaitair bepaalde rendement het rendement op het gehele vermogen in box 3 wordt betrokken en niet alleen het rendement op bepaalde (categorieën) vermogensbestanddelen. Het heffingsvrije vermogen blijft buiten beschouwing. Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op het gehele vermogen moet rekening worden gehouden met het werkelijke rendement op alle vermogensbestanddelen in box 3, die de belastingplichtige in de loop van het jaar heeft gehad.
Het werkelijke rendement is het nominale rendement. Met de invloed van inflatie wordt geen rekening gehouden. Het werkelijke rendement omvat niet alleen directe voordelen zoals rente, dividend en huur, maar ook de positieve en negatieve waardeveranderingen van de vermogensbestanddelen, ongeacht of deze zijn gerealiseerd. Met kosten wordt geen rekening gehouden. Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op schulden kan wel rekening worden gehouden met de daarop betrekking hebbende rentes.
De bewijslast voor een werkelijk rendement dat lager is dan het forfaitair bepaalde rendement, rust op de belastingplichtige.
Wat nu?
Rechtsherstel moet in voorkomende gevallen worden geboden door de aanslag zo ver te verlagen dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijke rendement. Het Ministerie van Financiën bestudeert nu de uitspraak. Na een politieke beslissing wordt bekend hoe de Belastingdienst het box 3-inkomen op een juiste manier gaat berekenen. Eerder heeft de Staatsecretaris van Financiën aangegeven dat de Belastingdienst hiervoor een formulier beschikbaar zal stellen. Pas als dit formulier beschikbaar is kan er actie worden ondernomen.
Tot slot merken wij dat de Hoge Raad nog geen beslissing heeft genomen in de massaal bezwaarplus-procedure. Deze procedure is een procedure voor iedereen die geen of te laat bezwaar hebben gemaakt en geen rechtsherstel box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020 hebben gehad. Deze groep belastingplichtigen moet nog afwachten of zij recht hebben op rechtsherstel.
Heb je nog vragen over de box 3-heffing? Neem gerust contact met ons op. Specifieke gevallen kunnen we altijd bespreken.
Het volledige bericht van de Hoge Raad kun je lezen via deze link: https://www.hogeraad.nl/actueel/nieuwsoverzicht/2024/juni/hoge-raad-box-3-heffing-steeds-discriminerend/
Persoonlijk, gedreven en onderscheidend. Met deze drie kernwaarden staat Van Lienden & Kooistra klaar als adviseur voor uw familiebedrijf. Een familiebedrijf is niet zomaar een bedrijf. Het is méér dan een bedrijf. Wij weten dat maar al te goed.
Alles voor familiebedrijven